Geboren in Hamburg-Altona, Duitsland. Eddy Charly Bertin. Vlaming. Zoon van een Belgische vader en Duitse moeder. Studeerde handel en talen. Woonde het grootste gedeelte van zijn leven in Gentbrugge in het Dunwich House. Wilde aanvankelijk tekenaar worden en schreef alleen maar fantastische verhalen om ze van illustraties te kunnen voorzien. Later raakte het tekenwerk geheel op de achtergrond, in tegenstelling tot de verhalen. Door het gebrek aan belangstelling door Nederlandse en Belgische uitgeverijen begon hij zijn werk in het Engels te vertalen voor de Britse en Amerikaanse markt. In 1967 werden in één en dezelfde maand twee verhalen werden geaccepteerd, het SF-verhaal ‘The City, Dying’ en de gruwelstory ‘The Whispering Horror’, verschenen in ‘New Writings in SF’ en ‘Pan Books of Horror’. Daarna verschenen ook diverse bundels met SF- en horrorverhalen in het Nederlands. Won diverse prijsen, waaronder: De Sfan-Award 1972, De Europe SF-Special, de Euroconprijs en de Beneluxcon Award in 1978. Won samen met Bob van Laerhoven in 1976 de verhalenwedstrijd van Sfan en het NCSF met het verhaal ‘Brand liefje, ik brand en er is niemand om mij te blussen’. Uitgever en co-uitgever van de fanzines ‘Cerberus’, ‘Nachtmerrie’, ‘SF Gids’, ‘Utopia’ (niet te verwarren met de gelijknamige pulpreeks van uitgeverij De Schorpioen), ‘Vleermuisserie’ en diverse Engelstalige fanzines. Zijn bekendste verhalencylus speelde zich af in het Membraan-universum: ‘een toekomstige geschiedenis van de mens in de ruimte van 1985 tot 3666, een tachtigtal verhalen, gedichten, liederen en diverse teksten.’ Begon zich in de jaren tachtig meer op het schrijven van kinderboeken toe te leggen. Was lid van het Griezelgenootschap. Gestorven aan de complicaties van een hartaanval op een vakantie op Kreta.
Bekende pseudoniemen: Brendall, Edith; Greysun, Doriac; Madonna, Carla; Varen, Christiane. Co-auteurs: Bertin, Brenda; Laerhoven, Bob van; Teng, Tais; Terny, Robert G.; Thole, Karel, Eekhaut, Guido