Uit de mysterieuze klossen en segmenten, die de Terranen en hun bondgenoten na de expeditie naar de Grote Leemte naar de Melkweg hebben gebracht, ontstonden na experimenten op de Saturnusmaan Titan, op de planeet Haloet en aan boord van ruimteschepen in de Melkweg de zogenaamde kloswezens. Aanvankelijk ging het om een vijftiental wezens, dat in het jaar 1212 NGT steeds meer opzien baarden in de Melkweg. Kloswezen nummer Een, die het uiterlijk van een Haloeter had, stierf bij gevechten - de overige veertien, die elk het uiterlijk van een Terraan hebben, probeerden daarna op verschillende planeten in de Melkweg hun plannen te realiseren. Elk van die wezens kenmerkt zich door een immense honger naar kennis, een bewonderenswaardig intelligentiepeil en ongelooflijke superkrachten. Stuk voor stuk schijnen ze een geheimzinnig programma af te werken, waar tot op heden nog geen enkel mens achter kon komen. Zeker is alleen, dat er een direct verband bestaat met de Grote Leemte en het 'Grote Kosmische Raadsel' en er is ook sprake van een connectie met de gebeurtenissen, die zich ongeveer twee miljoen jaar geleden in dat gebied hebben afgespeeld. Wat op een afstand van 225 miljoen lichtjaar van Terra ligt, schijnt nu ook steeds belangrijker te worden voor het melkwegstelsel van de mensen. Nadat de kloswezens op de planeet Mars actief waren, ontdekken de Terranen op de rode planeet een Quidor-symbool: het teken van de macht aan de rand van de Grote Leemte. Ondertussen werden de kloswezens door de mysterieuze vrouwelijke huurling Moira 'opgepakt' en afgevoerd. De Terranen moeten nu puin gaan ruimen - en ze beginnen daarmee in de ruïnes van Mars.