Fandata

Een recensie van Contrapunt van antieke spiegelbeelden van Tais Teng & Jaap Boekestein door Jos Lexmond
Dat Jaap Boekestein zijn Vanciaanse galactische speurder én, niet te vergeten, schelm, deelt met Tais Teng, wil uiteraard wel wat zeggen over de goede relatie tussen de twee. Mooi om te zien en mee te maken, én dat belooft uiteraard nog meer moois voor de toekomst! Er was al sprake van een nieuwe bundel met grotendeels uit het Engels vertaalde en niet eerder gepubliceerde verhalen van beide heren. Kanniet wachten!!!
Maar goed… laten we niet op de zaken vooruitlopen, al is dat wel SF eigen natuurlijk. Maar toch… alles op zijn eigen tijd. En nu is het tijd geworden om aandacht te besteden aan ‘Contrapunt van antieke spiegelbeelden’. Het geheel is meer dan de som der delen zegt men wel eens, maar in dit geval is dat zeker meer dan waar. Als je Jaap Boekestein en Tais Teng beide als fantastische (in beide betekenissen) schrijvers beschouwd, dan is de som van hen meer dan fantastisch te noemen. Beide schrijvers vullen elkaar aan en dagen elkaar uit in het bereiken van grote hoogten inzake originaliteit en prachtige vondsten, Daar doen wij absoluut ons voordeel mee. Om eens een voorbeeld te noemen. Lees mee op pagina 16: “Sergio liet de massieve koperen deurklopper neerkomen. Het had de vorm van een mannelijk humanoïde geslachtsdeel, met twee guitige vedervleugetjes aan weerzijden”. Leuk of niet? Nou… ik vind het schitterend. Of Jaap of Tais daarvoor verantwoordelijk is… ik weet het niet. Het kan me niet schelen ook. Nog eentje doen? Voor de lol? Ach weet je wat… ik doe het toch niet. Moet je allemaal maar zelf lezen en genieten. In de context is het allemaal nog veel leuker, dan dat ik er stukjes uit voorlees. Dus vooral doen!!!
Het is in ieder geval het verhaal van Sergio Wilhelm Wang-von Luhfthoven, die ontwaakt in een kweekkuip van een wrak van een ruimteschip in een verre sterrenzwerm. Een kunstmatige intelligentie, Banaclas genaamd, verwelkomd hem. Sergio weet niets, maar ook de kunstmatige intelligentie weet niet heel erg veel meer. Maar op de vraag waarom Banaclas hem gewekt heeft, antwoord deze dat de komeet waarin het wrak verborgen is, binnen dertig uur in de zon zal vallen.
Het is begin van een weergaloos en megalomaan verhaal dat miljoenen jaren beslaat en de oneindige ruimte als toneel. Zoals al eerder vermeld… vol met originele vondsten en wat mijzelve betreft wil ik nog heel veel meer zien van Sergio Wilhelm Wang-von Luhfthoven en Yulene Korlander. Buiten dit alles… is het ook nog een prachtige uitgave in de Snuffelreeks van Stichting Fantastische Vertellingen. Gebonden én met leeslint. Wie wil dat nou niet?
Een recensie van De Ziener van Kevin Valgaeren door Jos Lexmond
Zoals gezegd las ik ‘De Ziener’ niet ten tijde van het verschijnen in 2011 bij Kramat. Ook de twee herdrukken niet, die daarna verschenen. Waarom niet? Geen idee! Maar het zal wel geweest zijn dat ik nog een stapel andere boeken te lezen had of dat mijn geld op dat moment op was. Wat de reden ook was... ergens ben ik wel blij dat ik de eerste druk niet gelezen heb, want het bespaart me het gedoe om de oude, met de nieuwe uitgave te gaan vergelijken. Daar ben ik, eerlijk gezegd, niet zo goed in en heb er ook vooral niet zo’n zin in. Ik wil gewoon in het verhaal duiken en ervan genieten. En... dat heb ik gedaan. Vooral het laatste, het genieten. Op het puntje van mijn stoel!
Het verhaal. Waar gaat het over. De proloog opent in het jaar 1538 en zuigt je als het ware meteen het boek in. De 16-jarige Mary, net twee maanden geleden ingetreden in het klooster te Borley, wordt verliefd op de 18-jarige broeder Valeth. Samen zijn ze van plan te ontsnappen uit het klooster en naar Londen te vertrekken. Ze worden betrapt. Valeth wordt vermoord en Mary wordt levend ingemetseld en sterft uiteindelijk, na zeven dagen, zonder een kik te geven. De tijd verglijdt en we komen in 2007 aan. De Belgische David Mayfair is een Ziener, iemand die voorbij het leven kan kijken en de dood kan observeren. Na de dood van zijn ouders wordt hij geadopteerd door zijn oom Dorian Walpole, ook een Ziener. David verhuisd naar Londen en wordt daar door zijn oom verder opgeleid als Ziener. Nadat zijn oom met een hartaanval in het ziekenhuis belandt, vind David een brief, uit Borley, geadresseerd aan zijn oom. Daarin het anonieme verzoek de gruwelijke dood van twee tienermeisjes uit het bewuste dorp te onderzoeken. Omdat zijn oom nu niet in staat is te gaan, wil David de zaken waarnemen, maar oom Dorian acht hem nog niet klaar voor zo’n karwei. Maar David vindt van wel en vertrekt naar Borley. Of hij er echt klaar voor is zal moeten blijken.
Ik ben gek op Gothic Horror. De uitvinder daarvan is ongetwijfeld Hugh Walpole die in 1764 The Castle of Otranto: A Gothic Story schreef. Andere voorbeelden van Gothic Horror zijn natuurlijk Edgar Allan Poe, Mary Shelley-Wollstonecraft, Bram Stoker en natuurlijk H.P. Lovecraft. Maar er zijn er natuurlijk nog veel meer, Wat dacht je bijvoorbeeld van de Bloedwettenreeks van onze eigen Sophia Drenth, die past ook prima in dit rijtje. En dan doet Kevin Valgaeren, een meer dan succesvolle poging om zich met ‘De Ziener’ in het rijtje der groten te voegen. In zijn eigen nawoord, in dit boek, de verheugende mededeling dat ‘Bloedlijn’, zijn tweede Ziener boek, in het najaar, (om precies te zijn in oktober) als heruitgave zal verschijnen. Ik sta nu al te trappelen van ongeduld!!!
Nieuwste roman van Arie van Doorn, een recensie door Olav Heirman
Boltar Horvat was er helemaal klaar voor. Vanavond zouden de maandenlange voorbereidingen zich gaan uitbetalen en hem zoals dat zo mooi heette 'financieel onafhankelijk maken'. Horvat had dat altijd een wat onderkoelde term gevonden. Financieel onafhankelijk; misprijzend vertrok hij zijn gezicht. Schathemeltje rijk zou hij worden, daar bestond geen enkele twijfel over …
Zo begint dit boek. Het is een schelmenroman geworden, space opera. Hoofdpersoon is dus Boltar Horvat, een nogal dubieus type dat hoopt om ooit eens een 'klus' te klaren waardoor hij voor de rest van zijn leven rustig kan gaan rentenieren. Maar die klus loopt verkeerd af en door een gelukkig (?) toeval komt hij zo in contact met een biotron, een kunstmatige intelligentie die in een schip resideert dat tussen parallelle realiteiten reist. Die stelt hem een deal voor om op te treden als zijn 'executeur', zijn vertegenwoordiger in de verschillende pararealiteiten (een term die ik nergens kon terugvinden en die dus waarschijnlijk voor het boek is bedacht; duidt een bepaalde parallelle realiteit aan). Als executeur heeft hij de taak om in die pararealiteiten te zoeken naar het artefact waaraan de titel van het boek wordt ontleend.
Het boek is zodanig opgebouwd dat we in korte hoofdstukken de opeenvolgende pogingen van Boltar om het artefact te bemachtigen kunnen lezen, afgewisseld met stukken waarin we langzaam de oorsprong van zowel de biotron als het artefact ontdekken. Uiteindelijk wordt het artefact gevonden/bemachtigd en begint een nieuwe fase in het verhaal.
En hier gaat de auteur volgens mij een beetje de mist in. Om de verschillende draden in het verhaal af te ronden werkt hij volgens mij te snel naar een einde toe, om in dit boek alles te verklaren en een afgerond geheel van te maken. De zoektocht naar het artefact duurt 15 hoofdstukken (meer dan driekwart van het boek) en dan begint een - naar mijn gevoel - even belangrijke fase die dan in 3 hoofdstukken wordt afgehandeld. Nochtans zat daar meer potentieel in en ik had deze fase ook breder uitgewerkt gezien in meer hoofdstukken.
Er is aan het einde een lichte hint dat er een mogelijk vervolg in zit en ook daarom vind ik het spijtig dat de auteur niet direct gekozen heeft om de verhaallijn vanaf het 15de hoofdstuk uit te werken in een tweede deel.
De personages hebben alleszins genoeg potentieel en de setting van verschillende parallelle realiteiten biedt genoeg mogelijkheden om op zichzelf staande 'vervolgen' te schrijven; een reeks zoals Fafhrd and the Gray Mouser (Fritz Leiber) of Magnus Ridolph (Jack Vance) is wel mogelijk, denk ik.
De auteur heeft genoeg aandacht voor details zodat in het grootste deel van het boek de actie realistisch is en de tijd die het hoofdpersonage nodig heeft om afstanden af te leggen of de plaatselijke cultuur van een specifieke realiteit te leren kennen is goed ingeschat. Het draagt alleszins bij aan de geloofwaardigheid van het verhaal.
Een minpuntje, dat ook in vorige boeken te vinden was, is de slechte bladspiegel die het boek - zoals door andere lezers is opgemerkt bij de andere boeken van deze auteur - vaak moeilijker leesbaar maakt voor sommigen. Daar is dus nog veel verbetering mogelijk.
En een kritischer redactie had dit boek wel beter gemaakt, denk ik. Hopelijk komt die er voor mogelijke volgende delen ?
Ik heb me alleszins niet verveeld met dit boek, alhoewel het een ander subgenre SF is dan Federatie. Ik heb echter wel het gevoel dat er bij dit boek wat haast is gemaakt om het te kunnen uitgeven, en dat is volgens mij ten koste gegaan van de kwaliteit. Dat is spijtig.