Jan Vriends brengt de Kerstvakantie door in het kleine dorp bij Tante Aleid en Oom Henk. Toen hij op een avond in bed lag en niet kon slapen, zag hij bij het licht van de maan, die door de ramen naar binnen scheen..... een heel klein mannetje..... dat was het mannetje Lodewijk. Lodewijk was niet groter dan de duim van Jan en nadat die twee met elkaar in gesprek waren gekomen, zijn ze samen dikke vrienden geworden en heeft Jan beloofd, dat hij gedurende de Kerstvakantie met Lodewijk op stap zou gaan, want Lodewijk was een moedig klein mannetje, maar hij durfde zich toch niet aan de grote mensen te laten zien. Hij was maar al te bang, dat de grote mensen hem grijpen zouden en dat ze hem dan voor geld op de kermissen zouden gaan vertonen. Zo werd dus afgesproken dat Jan met Lodewijk naar de dierentuin zou gaan en naar de bioscoop in de naburige, kleine stad.