‘Er zijn van die dagen dat je niets bijzonders verwacht. Maar net als je denkt dat er niets te beleven valt, gebeurt er van alles tegelijk...’ Zo begint dit eerste jeugdboek van de beroemde Engelse schrijver J.B. Priestley. Een vreemde lichtflits vlak na een onweersbui is voor de familie Hooper de aankondiging van een wonderbaarlijk avontuur. ‘Een ruimteschip!’ gilt Robin meteen, die bezeten is van alles wat met de ruimte te maken heeft. En hij heeft gelijk. Even later vindt James ‘iets ongelooflijks!’ in de tuin. En daarmee komt Snokkel onder de mensen: een raar, metaalachtig, dik ei met twee korte stevige beentjes. Bovenop zitten vier antenneachtige dingetjes en daaronder twee ogen, volgens Peggy de grootste en mooiste die ze ooit heeft gezien. Oren, een neus of een mond heeft hij blijkbaar niet, maar zelfs grootvader raakt ervan overtuigd dat Snokkel een levend wezen van een andere planeet is, en geen robot! Overigens is hij niet de enige onverwachte bezoeker. Het hele land is in opschudding, politie en leger komen onverbiddelijk in actie en tenslotte ziet het er zelfs naar uit dat alleen een wonder Snokkel nog zal kunnen redden...