Na de grote slag tegen de verschrikkelijke legers van Nar heeft de verbannen koning van Aramoor, Richius Vantran, zich met vrouw en kind teruggetrokken in de vestingstad Falindar, in het uitgestrekte Lucel-Lor. Immers, na de dood van keizer Arkus van Nar is de godsdienstwaanzinnige bisschop Herrith erin geslaagd de macht te grijpen, en hij heeft zijn generaals opdracht gegeven alle vijanden van het Ware Geloof weg te vagen.

Graaf Biagio, de voormalige rechterhand van de keizer, werd op zijn beurt uit Nar verbannen. Hij vertoeft in ballingschap op het verre eiland Crote, vanwaar hij geduldig zijn plannen smeedt. Intussen zaaien de legers van Herrith dood en verderf in Lucel-Lor en wordt Richius Vantran benaderd door de machthebbers van het eiland Liss, met het verzoek hun zeemacht aan te voeren in de strijd tegen het gehate Nar...