‘Het lichaam, waarin u mij ziet, is niet mijn eigen lichaam,’ zei Rhodan. ‘Ik bedoel, het is mijn eigen lichaam wel, maar men heeft de atomaire structuur ervan veranderd.’ Jotifer greep Rhodan bij de schouder. ‘Wie bent u dan?’ riep hij uit. Rhodan’s blik, de blik van een hagedis, liet de gloeiende Setubaren-ogen niet los. ‘Ik ben Perry Rhodan!’ zei hij. Jotifer wankelde achteruit. Op zijn gezicht verscheen een uitdrukking van vertwijfeling. Rhodan vreesde, dat de halfbloed zijn verstand zou gaan verliezen. ‘Nee’, zei Jotifer toonloos. ‘Nee, dat is niet mogelijk.’ ‘Toch is het zo,’ sprak Rhodan hard. ‘U moet dat tot u door laten dringen. Zolang u niet wist wie u voor u had, was mijn voorkomen voor u nog acceptabel, maar nu u weet wie ik ben, moet u mij ook accepteren. Ik ben voor u door de transmitter gegaan, die aan de omvormer gekoppeld is. Dit apparaat heeft ons allebei naar deze wereld gestuurd, die wij de naam Sandovals Planeet gaven.’ De wangspieren van Jotifer begonnen te trillen. ‘Waarom ben ik dan niet veranderd?’