De autuer neemt ons in deze roman mee naar een zwaar geteisterde wereld die ergens in de toekomst is verankerd. Ver na de Grote Paddestoel!
De wereldbol staat stil. De dag is geworden tot een permanente hel van licht, de nacht afgrijselijk zwart. Alleen in de schermzone is nog leven mogelijk. Aan de hemel de blauwe en rode ogen van Amerie en Usla - de resten van twee supermachten. Rokam, de hoofdpersoon, is de laatste nakomeling van de mensheid: een God? de wereld gaat verder zonder ons. Maar de nieuwe planeetbewoners menen ook recht te hebben op de status van 'mens'. Het zijn het Kattenvolk - De Felin, het Rattenvolk - de Gna, en het Hondenvolk - de Kaan. Zij zijn het resultaat van de experimenten met leven, waarmee de goden zich hebben beziggehouden. Rokam vertelt over de verhouding tussen twee volkeren en over zijn reis naar Ker Shus - de laatste stad van de goden. De geschiedenis van een mensheid die het verkeerde spoor koos.