In de nacht van zijn zevende verjaardag wordt Dolfje wakker. Door een kier in het gordijn schijnt een manestraal precies in zijn gezicht. Hij weet meteen dat er iets bijzonders aan de hand is. Uit zijn keel komt een geluid dat hij nog nooit heeft gemaakt en zijn handen herkent hij niet meer. Ze zijn begroeid met wit haar en hij heeft lange nagels gekregen. Maar dat is niet alles. Het lijkt wel of hij een dikke bontjas draagt. Zijn beste vriend Timmie komt binnen. Die weet wel wat er aan de hand is. Dolfje is een weerwolf geworden.