DE KRONIEKEN VAN DE KRIJGSHEREN

EERSTE BOEK - De Winterkoning

'... deze kronieken spelen zich af in de laatste dagen vóór de Grote Duisternis op ons neerdaalde. Dit zijn de verhalen van de Verloren Landen, het erfdeel dat ooit het onze was, maar dat nu door onze vijanden tot Engeland is omgedoopt.

Het zijn ook de verhalen van Arthur, de krijgsheer, de koning die Nimmer Was en, moge de enige levende God het mij vergeven, de meest rechtschapen man die ik ooit heb gekend. Geweend heb ik om Arthur...'

Derfel Cadarn, een door de geheimzinnige tovenaar Merlijn opgevoede wees, nu speerdrager in dienst van koningin Igraine, is de verteller van de kronieken van de krijgsheren. Zijn verhaal begint in het Brittanië van de vijfde eeuw, een land in de greep van teloorgang en doem. De heidense goden trekken zich terug ten faveure van de god van de christenen, de Saksen melden zich aan de grenzen en doen woeste uitvallen. Strooptochten zijn aan de orde van de dag. Slechts een wankel verbond verenigt de onbeheersbare koninkrijkjes van Brittanië tegen de invallers. Dit verbond houdt alleen stand dankzij de inzet van de oude hoogkoning, Uther Pendragon. Maar de druk is groot en de troonopvolger van Pendragon is allesbehalve een sterk leider, maar een kind nog geboren tijdens een gruwelijk koude winternacht.