In 1937 verraste de Tsjechische schrijver Karel Capek de wereld met dit boek dat zich sedertdien een blijvende plaats heeft veroverd in de wereldliteratuur. Het is een scherpe en bijzonder amusante satire op de gebeurtenissen van de jaren dertig, waarvan niemand kon ­ of wilde ­ voorzien waartoe ze uiteindelijk zouden leiden. Met welhaast profetische blik beschrijft Capek hoever de ‘salamanders’ die in die tijd de wereld bedreigden, zouden gaan. De grote kracht van dit boek is echter dat het altijd actueel blijft: immers, de geschiedenis staat erom bekend voortdurend in herhalingen te vervallen... Maar ook afgezien daarvan: Oorlog met de salamanders is een verrukkelijk boek. Het verhaal is in wezen eenvoudig: de kaart van Europa ­ en die van andere werelddelen evenzeer ­ is onherkenbaar veranderd. De kustlijn is honderden kilometers opgeschoven; waar eens vruchtbaar land, miljoenensteden en reusachtige industriële complexen waren, is nu water. En in dat water de oppermachtige salamanders. Het is een resultaat dat niemand heeft kunnen voorzien, zeker niet kapitein (Ruwe Bolster-Blanke Pit) J. van Toch, die jaren geleden de salamanders ­ ‘bar slimme beesten, als je mij vraagt’ ­ had voorzien van messen om zich tegen de haaien te verdedigen en om oesterschelpen te openen. Als dank daarvoor hadden de salamanders hem de parels gegeven die zij in die schelpen vonden, en kapitein Van Toch was een rijk man geworden. Na de messen waren andere gereedschappen gekomen en binnen enkele jaren hadden de salamanders ­ aanvankelijk door de mens als goedkope werkkrachten gebruikt ­ een technische macht ontwikkeld die een bedreiging ging vormen voor de mensheid. Zoals gezegd een verrukkelijk boek, dat een groot lezerspubliek zal weten te boeien en enkele bijzonder aangename uren garandeert.