De schim van Joyce Herfst is een van de merkwaardigste en oorspronkelijkste romans van de laatste jaren. Het is een spookverhaal: spannend, romantisch en ironisch, met een zinvolle betekenis. Het verhaal wordt verteld door de student Arthur Altens, die in een klein intiem café een bekoorlijk meisje ontmoet, dat hij weer snel vergeet omdat hij in de villa van zijn geheimzinnige werkgever verliefd wordt op een geestverschijning. Zijn speurtocht naar het onzichtbare brengt hem in aanraking met de meest uiteenlopende zonderlingen die allen iets uitstaande hebben met: ‘de klok in het café’, ‘de Japanse kimono’, ‘het verborgen spinet’, ‘het zilveren beeldje’ en ‘de winkel van de boekbinder’. De oplossing van het verhaal is even geraffineerd als verrassend.