Edmond Wells, een oude wetenschapper, sterft aan de gevolgen van een wespenaanval. Zijn huis laat hij na aan zijn neef Jonathan, die er met zijn vrouw en zoon intrekt. Zij ontdekken in de kelder een met een groot hangslot afgesloten deur. Wells heeft een gebiedende boodschap nagelaten: ga nooit de kelder in. Op het moment dat Jonathan toch de kelder ingaat, komen zes kilometer verderop in de stad Belo-Kan, waar 18 miljoen mieren wonen, na een lange winterslaap de eerste pootjes in beweging.