Op een verre feodale wereld, in Nieuwstock aan de rivier Erth-Rimmon, wordt een Krijser ontdekt. Krijsers zijn mysterieuze schepsels die soms plotseling in de kelders opduiken en hun komst aankondigen met een geluidloze telepathische schreeuw. De traditie schrijft voor dat zij ogenblikkelijk vernietigd moeten worden. Maar Jannus, een jongen in dienst van Vrouwe Lillia als schrijver, ontdekt het wezen in nood het eerst. Jannus tart de strenge regels en brengt Lur in veiligheid.

Lur blijkt een Tek te zijn. Teks zijn de bewoners van het legendarische rijk op de Hoogvlakte waaraan het laagland lang geleden onderworpen was. Het vervallen rijk blijkt nog steeds te bestaan, maar het is al eeuwen afgesloten van de buitenwereld en de Teks zijn allemaal waanzinnig. Na duizenden jaren hebben ze nog maar één wens: sterven. Voorgoed.

Lur tracht al vele incarnaties lang een eind te maken aan zijn gedwongen onsterfelijkheid. Jannus smokkelt hem aan boord van een boot van de Yrsmits die naar het zuiden vaart, wat de eerste etappe wordt van een lange en gevaarlijke reis. Hun doel: de onstoffelijke barrière om de Hoogvlakte overwinnen en doordringen tot de Shai, de trouwe machinegeest die het rijk bestuurt en onverbiddelijk zijn plichten vervult...

Zo begint de sage van Jannus en Lur.