Het is 2025 a.d. De wereldbevolking woont onder de grond in duizenden fabriekjes, de Tanks, waarin men zich ijlings heeft teruggetrokken toen op de planeten de oorlog losbrandde. Nu fabriceren de burgers robots die zij aan zij met de soldaten vechten.

Nieuws over de oorlog krijgen de mensen in oost en west op de tv, dankzij enkele dappere politici die hun leven en nageslacht riskeren op de zwaar radio-aktieve oppervlakte. Wat de dappere politici er niet bij vertellen is dat de oorlog al dertien jaar voorbij is. En al die robots? Die doen het geweldig als bedienden op de enorme, parkachtige landgoederen. Wat ze wel vertellen is dat eenieder die zich bovengronds waagt onmiddellijk en gruwelijk sterft aan allerlei pestilentiën van de Vijand die over de aarde waren.

Terwijl de miljoenen in hun benauwende mierennesten zich uitsloven om robots te bouwen en een karig bestaan leiden, wachtend op de dag dat de oorlog voorbij is en ze naar buiten kunnen, baden de politici boven hun hoofden in feodale weelde. Zij houden zich onledig met intrigeren, demagogische tv-programma's samenstellen en het realistisch verwoesten van stadsmaquettes voor de tv-camera's. Maar veel plezier beleven ze niet aan hun rijkdom. Hun geweten knaagt.

Toch is er één man die iets durft te ondernemen tegen het bewind. Natuurlijk lekt op een kwade dag alles uit. Wat staat de bedriegers te wachten als de woedende miljoenen in horden uit hun Tanks komen?