Twee duivels beheersen meneer Vast: jaloezie en eenzaamheid. Allebei knagen ze aan hem, doven de kleur op zijn wangen, de glans in zijn ogen en de menselijkheid in zijn hart. Overdag werkt meneer Vast als klerk op een notariskantoor, maar 's avonds droomt hij van macht en rijkdom. Toen de geheimzinnige meneer Visbeen in het souterrain kwam wonen, kregen zijn dromen een nieuwe dimensie: Zou de oude man soms een buitenissige miljonair zijn? Zou het er zo eentje zijn die duizenden nalaat aan iemand die hem altijd vriendelijk goedemorgen heeft gewenst? Meneer Vast is extra aardig voor meneer Visbeen en zoekt hem 's avonds op. Hij sluit zelfs een overeenkomst met hem. Hij is door zijn dagelijkse werk immers op de hoogte van die kleine lettertjes! Maar dat valt tegen: het contract trekt hem in een afgrijselijk net van angst. Want meneer Visbeen dacht slim te zijn door zijn jeugd van de hand te doen maar wat moet hij met al die miljoenen nu hij daarmee ook zijn idealen verkocht heeft?