Paul Borremans is een jaar samen met zijn vriendin Anna, en de twee vinden het tijd om elkaars kinderen te ontmoeten: Pauls zoon Thomas en Anna’s dochter Stefanie. Die kennismaking is wel heel succesvol: Thomas en Stefanie vallen als een blok voor elkaar. Maar van dubbel gezinsgeluk is geen sprake: Stefanie lijdt aan een ernstige ziekte en Thomas heeft er moeite mee dat zijn vader voor ‘de Chinezen’ werkt.

Paul is namelijk directeur van de kerncentrale in Doel, op de Belgisch-Nederlandse grens, en gaandeweg ontdekt hij dat die helemaal niet zo veilig is als hij dacht. Hij adviseert zijn familieleden om jodiumtabletten in te slaan en maakt zich ook zorgen over de bedoelingen van de Chinese eigenaren.

Als totaal onverwacht vanuit de Rotterdamse Waalhaven een enorme hoeveelheid drones in de richting van de kerncentrale koerst, beseft Paul dat het einde van zijn, nee, van dé wereld, wel eens heel nabij kan zijn.