Prins Kerisj, zijn halfbroer Forollkin en hun metgezel – de hondsbrutale muzikant Gidjabolgo – hebben nu twee van de zeven tovenaars gevonden. Kerisj heeft hen kunnen overhalen hun sleutels af te staan. Nu moet hij er nog vijf bemachtigen om het grote rijk Galkis met zijn Gouden Stad voor groot gevaar te behoeden. De volgende tovenaar woont in een citadel aan de rand van de Verste Bergen. Hun route loopt door dodelijke moerassen, waar elke plas, bloem en insect levensgevaarlijk kan zijn. Daarna krijgen ze te kampen met sneeuw en kou en dreigen ze zelfs om te komen. Maar Kerisj weet aan de dood te ontsnappen en zijn vrienden te redden. De tovenaar blijkt een tovenares te zijn, die haar sleutel wel wil geven, maar op één voorwaarde, anders… Voor de vierde sleutel trekken ze door de vlakten waar de Kinderen van de Wind wonen, het volk van Kerisj’ moeder, dat hem tegen zijn zin voorgoed bij zich wil houden…

De vier delen van deze prachtige cyclus vormen samen een schitterend, veelkleurig mozaïek, waarvan elk onderdeel het andere beïnvloedt. Mysterieuze gebeurtenissen houden uw aandacht ademloos gevangen, nieuwe verschrikkingen en oude wijsheden laten het mozaïek van kleur veranderen, deel na deel. De vier delen horen dan ook bij elkaar als die van een vierdelige symfonie.

Een betoverende leeservaring, van de eerste tot en met de laatste zin