Frank Farar, een bekend jager, en Hal Worran, zijn vriend, samen met hun Venusiaanse echtgenoten, besluiten de ruimte in te gaan op zoek naar de bakermat der Fenir-dren en om het gevaar te verkennen. Deze tocht wordt mogelijk doordat men op aarde juist van een eerste interstellaire proefvlucht is teruggekeerd en Frank het ruimteschip kan kopen. Tijdens hun avontuurlijke tocht komen zij op de planeet Nadar en treffen daar sporen aan van de Fenir-dren, doch het is een apatisch, willoos volk, dat door andere wezens geterroriseerd en letterlijk uitgezogen wordt, want de heersers die op regelmatige tijdstippen de planeet bezoeken, leven van hun bloed. Frank wil er het fijne van weten om de aarde positieve gegevens over het gevaar te verstrekken. Zij bereiken Sira en treffen er inderdaad de legendarische vliegende monsters aan, doch dit blijkt de grote bedreiging niet. Wel de eigenaardige, ovale zwarte tuigen die door de bossen sluipen en bemand zijn met intelligente, griezelige wezens – Vails genaamd. Franks ruimteschip wordt ontdekt en de bemanning gevangen genomen. De Vails trachten van hen de ligging van de aarde te vernemen. Zullen zij er in gelukken? Of zullen de Aard- en Venusbewoners op vernuftige wijze weten te ontsnappen om tijdig hun werelden voor het gevaar te waarschuwen?