Omar Ali, de oosterse tovenaar en slangenbezweerder, is op weg naar Dongeldam. Hij vraagt Jan Bommelman, een reizend koopman die hij tegenkomt, zijn knecht te worden. Jan Bommelman denkt er niet over, maar de listige Omar mompelt een paar toverwoorden en ineens is de arme jan veranderd in een klein dik ventje. Bommeltje genaamd. Bommeltje moet nu wel knecht bij Omar worden, want hoe kan zo’n klein raar mannetje anders de kost verdienen? Omar Ali gaat aan de burgemeester van Dongeldam toestemming vragen om een voorstelling te geven en als de burgemeester die toestemming geeft, krijgt hij van Omar Ali een tabletje dat hem onzichtbaar zal maken, zodra hij het inneemt. Tegelijkertijd leert Omar de burgemeester een toverwoord dat hem weer zichtbaar moet maken. De verleiding het tabletje in te nemen, kan de burgemeester natuurlijk niet weerstaan. Onzichtbaar dwaalt hij door het dorp en haalt de malste streken uit. Maar als hij weer zichtbaar wil worden, is hij het toverwoord vergeten. Goede raad is duur. De burgemeester en secretaris zoeken de hele streek af, maar Omar en Bommeltje zijn nergens te vinden. En als ze Omar eindelijk toch vinden, lacht deze zich tranen en weigert het toverwoord te zeggen. Hoe moet de burgemeester nu weer zichtbaar worden? Natuurlijk komt er een oplossing en zelfs Bommeltje krijgt zijn normale gestalte terug. Maar voor het zover is beleven de burgemeester, de secretaris, de veldwachter en alle inwoners van Dongeldam nog heel veel dwaze avonturen. Loes Hermans eerste boek ‘De betoverde toverballen’ is bij de jeugd een succes. Dit nieuwe boek speelt eveneens in Dongeldam en er komen dezelfde personen in voor. Toch kunnen beide boeken onafhankelijk van elkaar gelezen worden.