Er is niets, wat professor de Kraay zoveel genoegen doet, als de ontdekking van een of ander oud bouwwerk, een grot, een oude stad uit lang vervlogen tijden of een verzameling oeroud vaatwerk. Zijn zoon Ton, die de dzjinn Soebkad uit een oude koperen pot heeft verlost, wil vader de Kraay graag een plezier doen en zo wordt de professor op het spoor gebracht van een oude grot, onder een weide in de burrt van Nijmegen. De vondsten in de grot zijn overweldigend, grote stenen bakken vol goud en edelstenen worden ontdekt. Helaas.. De pers komt er al gauw achter en tienduizenden mensen trekken op naar Nijmegen, in de hoop een leuke 'herinnering' buit te kunnen maken. De politie heeft de zaak niet meer in de hand en het leger moet er zich mee bemoeien. Ook de treinen kunnen de stroom niet meer aan en wanneer alles mis loopt, duikt er ook nog een bende op, die de schat wil stelen. Met hulp van de getrouwe Soekbad kan de zaak nog gered worden en de schat komt in een museum.