Na eeuwenlang te zijn opgejaagd door de mens, staat de wolvesoort op uitsterven. Maar er gloort hoop, een sprankje, als vanuit heel Europa de laatste overlevende wolven gehoorzamen aan de mystieke oproep die aangeeft hoe te ontsnappen aan de dreigende ondergang.

In de Karpaten wordt de roep ontvangen door de jonge, gretige Tervicz. Vanuit het zuiden van Italie komt de naar liefde en geluk speurende Elhana, en vanuit Noorwegen begint de oersterke vechtersbaas Klimt aan de lange tocht. In Spanje spitst Aragon de oren en reist af, op zoek naar zijn lotsbestemming.

In Frankrijk is het Lounel, de wolf die het kwaad ziet, die in de Auvergne de signalen opvangt. En van de uitgestrekte Russische steppen komt hij, Kobrin, de machtigste krijger van allemaal, een wolf die in zijn leven slechts tegenspoed en pijn heeft gekend.

In De bannelingen van Middenland, het eerste boek van De wolven van de Tijd, wordt verteld hoe zij na tal van omzwervingen, levensgevaarlijke hindernissen en - soms - fatale amoureuze onderbrekingen, samenkomen en een nieuwe troep formeren. Hun gezamenlijke doel is zich te scharen achter een leider waarvan de geboorte duizend jaar eerder in een profetie werd aangekondigd en gaandeweg hun geboortegrond, het legendarische Middenland, te claimen. Maar dan moet daar eerste de gehate mens, de Mennen, worden verjaagd...