Anouk is zestien. Haar vader verliet het gezin toen Anouk nog een kleuter was en sindsdien fladdert haar moeder van man tot man. Haar nieuwe vriend is Paul, de vader van de schuchtere Jacob die aan de overkant woont. Zijn moeder werd vermoord toen hij zes was. Het was een mysterieuze zaak die nooit opgehelderd werd.
Langzaam aan groeien Anouk en Jacob naar elkaar. Tot Anouk opeens last krijgt van visioenen en flashbacks. Ze is ervan overtuigd dat ze als jong meisje getuige was van de moord. Haar wantrouwen is gewekt: heeft Paul er iets mee te maken? Anouk is vastberaden het mysterie op te lossen en trekt op onderzoek uit.