Per helikopter arriveert Pater Kinsella, gevolmachtigd door Rome, op een kaal, eenzaam eilandje nabij de Ierse kust. Zijn komst veroorzaakt een verschrikkelijke crisis onder de monniken van de Muck Abdij. Kinsella heeft de delicate missie om het kloosterleven daar op één lijn te brengen met de modernste kerkelijke en oecumenische doctrines. Het eilandje en de abdij zijn namelijk een pelgrimsoord geworden voor duizenden traditioneel-gelovigen, die hier hun Latijnse mis en dierbare devoties terugvinden. De geweldige publiciteit via pers en tv over deze oude, niet-verlichte praktijken brengt Rome in grote verlegenheid. Na het vierde Vaticaans concilie immers zijn via de Hoge Oecumenische Raad (gevestigd te Amsterdam!) onderhandelingen aan de gang over ‘fusies’ met andere grote wereldgodsdiensten. Kinsella is leerling van een Zuid-Amerikaanse priester-revolutionair en ziet de Kerk alleen nog als een instrument ter bevrijding van onderdrukte delen van de wereld. In dat Godloze geloof ontmoet hij de recalcitrante abt van de Muck Abdij, die zijn gebrek aan geloof verhult in oude rituelen. Wat de Kerk van hem vraagt: het geloof in symbolen in plaats van in wonderen, dat betekent een gruwelijke afgrond voor zijn kudde.