Als de mensen van Frilland worden aangevallen door schijnbaar onkwetsbare ruiters, wordt de hulp ingeroepen van de Elfen. Zij sturen Magmara die beschermd wordt door Dragha, de godin van de magiërs. Samen met de mensen Rol, Air en Jel, de trol Bargh, de dwerg Zultar en zijn draak Dragonos Utopiles gaat ze de strijd met de ruiters aan. Als Air gevangen wordt genomen door de Kjeld schieten de dwerg en de draak te hulp. Samen proberen ze de machtige Kjeld, die zich verbonden heeft met de god van de onderwereld, te verslaan. Magmara, Rol en Barch zien kans om tijdens een gevecht één van de ruiters gevangen te nemen. Om uit te vinden waar de ruiters vandaan komen, neemt Rol de ruiter mee en komt hij in de onderwereld terecht. Hier verdwijnt zijn magische kracht langzaam omdat die niet gevoed kan worden door Dragha. De anderen kunnen slechts hopen dat de verkregen magie voldoende is om het gevecht te winnen, Rol uit de onderwereld te bevrijden en de Kjeld te verslaan.