In stilte hoopt de ouderloze Taran dat hij van goede komaf is en zo later in staat is met een bepaalde prinses te trouwen. Hij vraagt Daliben het hem te vertellen, maar de wijze tovenaar zegt niets te kunnen onthullen. Daarom besluit Taran het land Prydain in te trekken en al zwervend achter het geheim van zijn afkomst te komen. Onderweg ontmoet hij veel oude vrienden, zoals Fflewddur Fflam de liedjeszanger, Doli van het Schone Volk, de pratende kraai Kaw en de reusachtige kat Liyan, die hem telkens met opwindende avonturen op zijwegen leidden. De drie tovenaressen van Morva vertellen hem dat hij naar de Spiegel van Llunet moet gaan om te weten wie hij is. De tocht is lang en zwaar, hij ontmoet nieuwe vrienden en verre volkeren en leert tenslotte de hardste les van het leven: het aanvaarden van een mislukking. Toch weet Taran nu wie hij is, en dat is voor hem geen einde maar een begin.