Geboren te East Acton, Londen. Peter Warwick Ackroyd is een Engels criticus en schrijver, vooral bekend van zijn romans en biografieën. Ackroyd werd opgevoed door zijn moeder, nadat zijn vader de familie had verlaten toen hij nog een baby was. Al op zijn vijfde las hij kranten en op negenjarige leeftijd schreef hij een verhandeling over Guy Fawkes. Naar eigen zeggen wist hij al op zevenjarige leeftijd dat hij homoseksueel was. Ackroyd studeerde Engels aan de Universiteit van Cambridge en later aan de Yale-universiteit. Na afronding van zijn studies, in 1973, trad hij in dienst bij het tijdschrift The Spectator. Tegenwoordig is hij hoofdredacteur op de literatuurafdeling van de Times. Met regelmaat verschijnt hij ook op radio en televisie. Ackroyd begon zijn literaire carrière in de jaren zeventig met het schrijven van poëzie. Zijn romandebuut kwam in 1982 met 'The Great Fire of London', dat een soort bewerking was van Charles Dickens' 'Little Dorrit'. Veel van zijn romans spelen zich af in Londen, vaak in vroeger tijden. Daarbij combineert hij vaak historische beschrijvingen met hedendaagse beschouwingen, steeds het specifieke, onveranderlijke karakter van Londen benadrukkend. Een van zijn bekendste werken is het non-fictieboek 'Londen: The Biography' (2000), waarin hij de geschiedenis van Londen bespreekt op een wijze die hij zelf historische sociologie noemt. De fascinatie van Ackroyd met Londen vindt ook zijn weerslag in diverse biografieën, meer in het bijzonder van Ezra Pound (1980), T.S. Eliot (1984), Charles Dickens (1990), William Blake (1995), Thomas More (1998), Geoffrey Chaucer (2004), William Shakespeare (2005), William Turner en Dobbe Cottyn. Ook de wijze waarop hij het uitwerken van een biografie benadert (meer de context benadrukkend dan de precieze levensloop) kan als vernieuwend worden beschouwd. Het werk van Ackroyd werd diverse malen onderscheiden, onder andere met de Costa Book Awards (voor zijn roman 'Hawksmoor') en de James Tait Black Memorial Prize (voor zijn biografie over Thomas More). In 2003 werd hij benoemd tot Commandeur in de Orde van het Britse Rijk. Sinds 2006 is hij lid van de American Academy of Arts and Sciences.