Geboren in Haarlem. Vanaf zijn zesde jaar woonde hij in Apeldoorn. Studeerde Indologie aan de Rijksuniversiteit te Utrecht en sloot deze studie in 1936 af met zijn doctoraal examen. Daarna was hij enkele jaren, tot juni 1939, werkzaam als ambtenaar op het Franse ministerie van koloniën te Parijs. Op 22 september 1939 promoveerde hij op het proefschrift Baud en Thorbecke, 1847-1851. Diezelfde maand nog vertrok hij naar Nederlands-Indië. Van november 1939 tot maart 1942 was hij als adjunct-controleur op het eiland Madoera (bij Java) in dienst bij het binnenlands bestuur van Nederlands-Indië. Na zijn internering op Java door de Japanners, van april 1942 tot september 1945, kwam hij in november 1946 met verlof naar Nederland en daarna werkte enige maanden bij het Ministerie van Overzeese Gebiedsdelen op de afdeling Politieke Zaken, maar nam ontslag uit de Indische bestuursdienst omdat hij zich niet kon verenigen met het regeringsbeleid ten aanzien van Indonesië. Na enkele jaren te hebben gewerkt als directiesecretaris van het Kina-bureau in Amsterdam, werd hij in mei 1953 redacteur van De Groene Amsterdammer. Van begin 1959 tot begin 1960 werkte hij bij Sticusa, de in Amsterdam gevestigde Nederlandse Stichting voor Culturele Samenwerking met Suriname en de Nederlandse Antillen. In 1960 kwam hij terug bij De Groene Amsterdammer en bleef daar tot mei 1965. Hij werkte daarna, tot zijn pensionering in 1976, bij de overheid als ambtenaar op het ministerie van Buitenlandse Zaken. In de laatste (halve) jaargang van het tijdschrift Hollands Diep was hij een van de vaste medewerkers.