Het begint met een reünie van oude vrienden: van Tanis Halfelf, de leider van de gezellen, van Sturm Zwaardglans, een van de ridders van Solamnië en een eerzaam man, van Caramon Majere, de ijzersterke krijger die niet tot de slimsten behoort, maar met het hart op de goede plaats, van zijn tweelingbroer Raistlin Majere, machtig, sarcastisch en drager van de rode mantel, en Flint Smidsvuur, een knorrige oude dwerg en de levenslange vriend van Tanis en Tasselhof Klisvoet, die het altijd en overal naar zijn zin heeft, ook al zijn de omstandigheden daar niet naar. Ook Kitiara Uth Matar, de halfzuster van de tweeling Caramon en Raistlin, beloofde eerder bij de reünie aanwezig te zijn, maar zij verontschuldigt zich met een geheimzinnige brief waarin ze verklaart dat 'haar nieuwe heer en meester haar nodig heeft'.
Aan de vooravond van de reünie ontdekken deze helden dat Soelaas, het dorpje dat velen als hun thuis beschouwen, is overgenomen door de geheimzinnige orde van De Zoekers. Tot de tanden gewapende koboldkrijgers heersen er met wrede hand.
Als onze vrienden zich in het dorp wagen en ontdekken dat de Zoekers speuren naar een Blauwkristallen Staf, worden zij op hun beurt ontdekt en moeten voor hun leven vechten. Wat zij niet weten is dat ze door hun gedrag de aandacht hebben getrokken van de godin Takhisis. Wat ze ook niet weten, wat ze niet kúnnen weten, is dat deze Koningin van de Duisternis de leider is van de vijandelijke strijdmacht...