Een rijke koopman heeft drie zonen en drie dochters. De jongste dochter wordt ‘het Schoone kind’ genoemd omdat ze zo mooi is. Deugdzaam is ze ook, en haar jaloerse zusters bespotten haar omdat ze goede boeken leest en zich niet overgeeft aan werelds vermaak. De koopman raakt in financiële moeilijkheden, en op de terugweg van een zakenreis verdwaalt hij. Hij komt in een kasteel terecht waar hij onderdak en een maaltijd krijgt. De volgende morgen plukt hij in de tuin een roos voor zijn jongste dochter, de Schoone. Dan komt er een ‘afgrijselijk beest’ te voorschijn, dat hem van diefstal beschuldigt en met de dood bedreigt. Het ‘gedrocht’ stelt de koopman voor dat een van zijn dochters zijn plaats zal innemen. Als de Schoone dat hoort offert zij zich op en gaat naar het kasteel van het Beest.