Daar ligt het. Op straat. Een klein, wit, glanzend doosje. Voor Levy kan bedenken dat je nooit zomaar iets van de straat op moet pakken, zit het al in haar zak. Het helpt haar de dag door. Een gewone schooldag, met sommen die ze fout doet omdat ze even aan iets anders dacht. Met de stemmen van de kinderen om zich heen. De stemmen die zeggen dat ze niks kan. Die schreeuwen, en schelden. Steeds legt ze dan even haar hand om het doosje dat aanvoelt als een gladde kastanje. Wat zou het zijn?

Dan beginnen er vreemde dingen te gebeuren. Ze krijgt een raar bericht op de computer bij haar vader. En een gek sms'je op de telefoon die ze van haar moeder heeft gekregen, voor als Levy bij haar vader is. Na een wonderlijke ontmoeting komt Levy erachter hoe ze het doosje open moet maken. En hoe het haar kan helpen.