Wipneus en Pim gaan een stukje varen op de Sprookjeszee. Daar worden ze betoverd door de zwarte tovenaar, Balbos. Pim weet te ontsnappen en komt op de Sprookjeszee koning Dolfijn van de Watermannetjes tegen. In het paleis van de Watermannetjes doodt Pim een draak door een mes in zijn tong te steken. Als beloning bieden de Watermannetjes aan om te helpen Wipneus te bevrijden. Hiervoor gebruiken ze de tong van de gedode draak; de tong heeft namelijk toverkracht. Wipneus moet intussen in het huis van Balbos schilderen. Een klein vogeltje komt op bezoek; dat blijkt het elfje Fleuretta te zijn. De Watermannetjes proberen Wipneus te bevrijden, maar dat mislukt. Balbos betovert de kabouters en ze worden kikkers. Fleuretta, die Wipneus al had bevrijd, komt nu op zoek naar Pim opnieuw te hulp met toverbrandnetels. Wipneus en Pim krijgen een boot, de Zilveren vis, van koning Dolfijn en keren terug naar Kabouterland.