Wanneer hij wakker wordt, weet Merlijn niet waar hij is. Hij bevindt zich in een bos, tegenover een wild zwijn. Hij wordt gered door vreemd uitziende mannen die hem achterdochtig maar toch gastvrij meenemen naar hun dorp. Maar hoe komt zijn klasgenote Oda daar? Hoe komt hij weer thuis? En waar is zijn thuis eigenlijk?

Merlijn is een jongen van 15. Zijn ouders zijn gescheiden – zijn moeder reist al maandenlang door India en Merlijn woont bij zijn vader Jules. Merlijn kan niet goed overweg met Machtelt, de nieuwe vriendin van Jules, en mist zijn moeder. Het gemis, de boosheid om de scheiding en de verliefde gevoelens voor zijn klasgenote Oda verwarren Merlijn dusdanig dat hij regelmatig niet meer weet wat hij moet doen. Na een onaangename ‘ontmoeting’ met het meisje van Yde, een veenlijk in het museum van Assen, en een aanvaring met Jules en Machtelt is Merlijn zo woest dat hij zijn hele kamer kort en klein slaat en daarbij hard zijn hoofd stoot...