Een weduwe heeft twee dochters, één is mooi en ijverig en de ander lui en lelijk. Ze houdt meer van de lelijke en laat de andere dochter al het werk doen. Het meisje zit elke dag bij een put te spinnen. Door het harde werken komt er bloed van haar handen aan de spoel. Als ze deze wil schoonmaken, omdat zij bang is dat ze zal worden bestraft, valt de spoel in de put. Ze duikt de spoel achterna en komt zo in een wonderland terecht. Er bloeien duizenden bloemen en er staat een oven vol met brood, dat roept om eruit gehaald te worden.