Verenike gaat na een ruzie met haar pleegmoeder op zoek naar haar vader, die ze nooit gekend heeft. Ze weet alleen dat hij een muzikant was, een man met een blonde druipsnor en dat hij waar¬schijnlijk in de verre stad Praalburg woont. Lastig bij haar speurtocht is, dat veel mensen denken deze meneer Ongrond te kennen, maar dat ze allemaal ver¬schillende ideeën over hem hebben. Gelukkig spreekt onze heldin de taal der dieren en dat scheelt. Via toverij, trollen, kraaien en knappe kunsten weet ze verzoe¬ning tussen een eenogige heks en de Regentes van Praalburg te bewerkstelli¬gen. De bedwinging van een dubieuze drakenmagiër is haar zwaarste beproeving. Haar vader blijft weliswaar een mysterie, maar al haar inspanningen bezorgen Verenike op haar vijftiende verjaardag wel de liefde van een echte prins. Als diens Denkhoofd eindelijk het pijnlijke voelen van zijn lichaam geaccepteerd heeft.