In de toekomst bestaan er natuurlijk tijdmachines. Elke dag stappen mensen in een tijdmachine en proberen ze datgene te doen wat ze niet moeten doen: het verleden veranderen. Elke dag gaan er dus ook tijdmachines kapot. En dan verschijnt Charles Yu ten tonele: tijdmachinereparateur en onbezoldigd levensadviseur.
In zijn vrije tijd bezoekt Charles zijn moeder (die in een éénurige cyclus zit en dus permanent in de keuken staat) en zoekt hij zijn vader, de uitvinder van het tijdreizen, die plotseling is verdwenen.
Samen met Tammy, een onzeker computersysteem met een laag zelfbeeld, een niet-bestaande, maar ontologische hond genaamd Ed en met het boek Veilig leven in een sciencefictionwereld als gids, doet Charles er alles aan om die ene dag te vinden waarop zijn vader en hij elkaar eindelijk kunnen ontmoeten.