De boeman woont in een scheef, gezellig griezelhuisje, samen met zijn boevrouw. Er piepen vleermuizen in de kelder en er rommelen spoken op zolder. De wind giert knus door de kieren. Maar de boevrouw schrikt aldoor zo. En als ze schrikt gilt ze zo! Het is geen leven voor de boeman. Wat kan hij doen?