Wanneer de Tweede Wereldoorlog uitbreekt worden de vier Pevensie-kinderen Peter, Susan, Edmund en Lucy naar het platteland gestuurd om daar de zomervakantie door te brengen in een groot huis met een oude professor.
Omdat het regent besluiten de kinderen om binnen verstoppertje te spelen. Lucy, de jongste, besluit zich te verstoppen in de grote kleerkast die ze in een lege kamer vindt. Maar hoe verder ze de kleerkast inloopt hoe minder het begint te lijken op een kleerkast. Plotseling realiseert ze zich dat ze in een bos staat. Lucy is in Narnia, en in Narnia is alles mogelijk.
In Narnia ontmoet Lucy de Faun Tumnus met wie ze gezellig een kopje thee gaat drinken. Tumnus vertelt haar over de Heks die de macht heeft gegrepen in Narnia en het land in een eeuwigdurende winter heeft gedompeld.
Wanneer Lucy na een paar uur weer via de kleerkast terug in het huis van de professor komt lijkt het alsof er geen tijd verstreken is. En als ze haar verhaal aan de andere kinderen vertelt weigeren ze haar te geloven.