Kinke (Rinske) fantaseert over een meisje dat sterker, moediger en verstandiger wil zijn en over wat Oudewijfje haar opdraagt om dat te bereiken. 'Was ik dat meisje?' vraagt Kinke zich af als ze weer in de werkelijkheid terug is. Dat zal gauw blijken als ze met haar vlot naar het eilandje vaart waar ze in de hut haar boek van school heeft laten liggen. En dat moet de volgende dag terug. Onderweg waarschuwen een paar mensen haar voor de Kilekanen. En ja, als ze de hut binnenstapt staan daar tien zwarte mannetjes op haar te wachten: de Kilekanen. Ze doen hun uiterste best Kinke aan het schrikken te maken maar die toont dat ze inderdaad moedig, sterk en verstandig is.