Merisse is samen, met een handvol andere, de ramp in Poseidia kunnen ontvluchten. Ze zitten nu allen in een Virana (een soort van vliegtuig/schip)- die de Maarschalk nog voor de ramp had gekocht – op zoek naar een leefbare plaats, waar ze hun cultuur terug kunnen opbouwen. Op het schip ontmoet ze Mahavir terug (die ze, toen ze nog in Poseidia was, heeft kunnen vrijkopen in de Arena) en raakt ook bevriend met Myrlene, een Arena vechtster. Na een paar weken komen ze boven een stuk land terecht en ze besluiten om ver van de oorspronkelijke bevolking te landen, zodat ze geen onmiddellijk confrontatie met hen zullen hebben. De mensen uit Poseidia hebben het moeilijk om aan de temperatuurverschillen te wennen, in Poseidia was het immers altijd warm. Alles verloop tamelijk vlot, totdat in het hartje van de winter een groep krijgers hun “dorpje” aanvalt. De Maarschalk sneuvelt tijdens het redden van Merisse. Brendan, de aanvoerder (en tevens dé belangrijkste man van Gwanlach) neemt de mensen uit Poseidia mee naar zijn stad, omdat hij denkt dat ze veel wijsheden bezitten (hij was onder de indruk van de Virana, dit kende deze bijna primitieve volkstam niet). Alle Poseidianen worden “verloot” en onder de bevolking verspreid. Zo leer Merisse Corvech kennen, die ze later trouwt.