Je hebt aardige en onaardige tovenaars, zoals er nu eenmaal ook leuke en wat minder leuke mensen, prettige en onprettige kabouters zijn. Tovenaar Hoei was er een van de onaardigste soort, al kon hij ook nog zo goed toveren. En toen het meisje Helda hem op een kwade dag een spotversje nariep, dacht hij er steeds maar aan hoe hij dat mensenkind kon straffen. En door al dat denken gebeurden er een heleboel nare dingen: Hoei liet het bij vergissing veel te hard regenen en daar werden de boeren zo boos over, dat ze hem wegjaagden, en hij terecht kwam in het rijk van koning Hobbelbijn, in Bosland. Maar in datzelfde Bosland was ook Helda door de woeste rivier binnengespoeld… Omdat bovendien de grote draak door al dat water in zijn grot uit zijn eeuwenlange slaap was ontwaakt, gebeurden er in Bosland vele vreemde dingen. Daarvan willen wij alleen verklappen, dat tovenaar Hoei tenslotte zijn verdiende loon ontving en Helda weer heelhuids bij haar ouders terugkeerde, maar voor het zover was...