Hans Swaert, derde assistent middeleeuwse geschiedenis aan de universiteit, ontdekt geschriften waarin zich het graf bevindt van Gherardus Villanus, burggraaf van Gent, bijgenaamd Gerard de Duivel. Hij verzekert zich van de hulp van Fredje, een vleesklomp van een man, en Spijker, een veertienjarige jongen die lang is als een lat. Samen dalen ze af in de oude riolen, waar Gerard volgens de geschiedenisboeken levend zou zijn ingemetseld. Maar hans heeft ontdekt dat Gerard in het bezit zou zijn geweest van een kostbare diamant, en die edelsteen is het doel van hun speurtocht. Wanneer ze het graf eindelijk vinden, blijkt Gerard zijn duivelse bijnaam alle eer aan te doen..