Kapitein Rob is onderweg van de Bahama's naar Dakar, hij koerst dus dwars de Atlantische Oceaan over. Onder weg wordt de Vrijheid overvallen door een reusachtige zwarte vis. Gelukkig komen kapitein Tob en Skip er heelhuids af, maar de Vrijheid heeft behoorlijke averij opgelopen. Het roer is geheel vernield en de schroef is onbruikbaar, tot overmaat ramp blijkt ook de elektrische installatie defect te zijn.
Om de opgelopen averij te herstellen besluit Rob koers te zetten naar de dichtst bijzijnde kust. Onderweg pikt hij een schipbreukeling op. Deze schipbreukeling is een jonge neger, Petrus genaamd. Petrus waarschuwt kapitein Rob voor de 'krokodilmannen' een geheim negergenootschap dat het vooral voorzien heeft op schepen in nood. Als Rob dan toch in hun handen valt krijgt hij al snel te maken met hun opperhoofd. Dit opperhoofd blijkt over magische krachten te beschikken.