De kwaadaardige grootmoeder Wrok, een toverkol, wil koningin Engelina met een vreselijke man laten trouwen. Een gouden slang helpt de prinses. Prins Trouw, die betoverd is, zodat hij heel klein is, dient zich als vrijer aan. Door zijn goede hart gaat Engelina van hem houden. De heks wordt verslagen, de betovering verbroken en de slang blijkt de vader van prins Trouw te zijn.