Over de met sneeuw bedekte uitgestrekte vlakten van het hoge noorden zwerft het Rendiervolk. Met hen mee reist Tillu, samen met haar zoon Kerlew. Tillu gebruikt haar kennis en magie om de zieken en zwakken te helpen. Maar de pijn van een gestorven geliefde kan ze niet genezen en ook voor haar is Elsa’s dood een raadsel. Tillu hoopt bij het Rendiervolk veilig te zijn, veilig voor hem die haar zoon in zijn macht wil krijgen. Maar Carp denkt er niet over Tillu en Kerlew met rust te laten. Met list en bedrog weet hij het Rendiervolk voor zich te winnen. Hij wordt hun ziener en de mensen luisteren nu naar hem, niet naar Tillu. En als Capiam, hun leider, op onverklaarbare wijze plotseling erg ziek wordt, zien sommigen hun kans schoon. De knappe Heckram en de sterke Joboam vechten om Tillu, maar Carp wil de mooie Tillu voor zichzelf om zijn oude botten te verwarmen. En in de mysterieuze Kerlew, met zijn vreemde manieren en zijn dromerige blik, ziet hij de ideale leerling. Kerlew heeft grote magische krachten, krachten waar Carp goed gebruik van kan maken. Nu is hij opgegroeid, moet Kerlew zelf kiezen tussen Tillu en Carp. De keuze is moeilijk, tot de Wolf hem roept.