Menenhetet, de hoofdpersoon en verteller, wordt in de loop van deze roman drie keer herboren. Zijn lot neemt hem mee van zijn eerste jeugd als eenvoudige boerenjongen naar de positie van grootste vertrouweling van twee farao's - de ene een krachtfiguur en zelfs bepalend voor het hele tijdperk; de andere bespiegelend, weifelmoedig, een gekwelde en innemende figuur. Zoals Homeros' Odysseus is Menenhetet: 'die sluwerd, die omzwierf, overal rond...' en in die vier levens van hem treedt hij op als wagenmenner, legeraanvoerder, regent van de koninklijke harem, tovenaar, hogepriester en grafdief. Zoals menige andere historische roman zit dit verhaal vol intriges, oorlogen, geweld en seks, maar met één aanzienlijk verschil: deze elementen vormen de kern van een verbluffende inkijk in de geestesgesteldheid van deze Oude Egyptenaren. Tegen een achtergrond van de meeslepende en zwoele raadselachtigheid van Egypte herschept Mailer, die zich zorgvuldig op de hoogte heeft gesteld, met onstuimige fantasie een wereld volkomen anders dan de onze. Geholpen door magie staan hierin stervelingen vaak op intieme voet met de goden, en telepathie is er bijna iets alledaags. Toch ziet Mailer met zijn kolossale gaven kans deze wereld van farao's en verborgenheden niet alleen voor ons toegankelijk te maken, maar ze wordt zelfs iets dat ons huiveringwekkend aandoet. Met Avonden in de Oudheid, waaraan hij ruim tien jaar heeft gewerkt, heeft Norman Mailer een meesterwerk geschapen.