Parijs, 1960. Michel Dufrénoy, een wees, groeit op bij zijn oom Stanislas Boutardin, een rijke bankier en directeur van de Maatschappij van de Catacomben van Parijs. In het 1960 van Verne zijn wetenschap en economie alleen zaligmakend. Michel, die een dichterlijke ziel heeft, past niet in die tijd. Wanneer hij de school verlaat (als eerste van de afdeling Latijn, tot schande van zijn familie), moet hij gaan werken in de bank Casmodage & Co. Het blijkt al snel dat hij daar niet geschikt voor is. Hij verhuist van afdeling naar afdeling, verlaat de bank en komt uiteindelijk bij het Grote Toneelpakhuis terecht. Ook hier doorloopt hij alle afdelingen, tot hij daar ook weggaat.