Met behulp van enkele Bruikleners vinden vader Pol, moeder Pleuntje en hun dochtertje Annesien een nieuwe woning in een oud huis. Een huis vlakbij de kerk waar hun familieleden wonen. Een huis ook met een voorraadkast, waaruit ‘geleend’ kan worden. Telkens dreigt het gevaar om ‘gezien’ te worden, want steeds meer mensen ontdekken hun bestaan. Toch slagen de Bruikleners er altijd weer in hun eigen leven te leiden, tenslotte trekken de Bruikleners aan het langste eind.