Vastbesloten naam en faam te maken als crimineel, arriveert de jeugdige Capac Raimi in de Stad. Zijn oom Theo brengt hem de fijne kneepjes bij van afpersing, geweldpleging en chantagepraktijken, en Capac geniet met volle teugen. Dan kruist zijn pad dat van de topcrimineel de Kardinaal, de godfather van de plaatselijke 'heren' van de misdaad, en na die ontmoeting is zijn leven nooit meer als tevoren.
De Kardinaal is de Stad en de Stad is de Kardinaal, in hun ziel zijn ze een. Op of onder de straten van de Stad roert niets zich zonder dat de Kardinaal daarvan op de hoogte is. Zijn woord is alom wet.
Als Capac meer te weten komt over de verreikende arm van de Kardinaal, komt hij voor lastige keuzes te staan. Naarmate zijn ambitie toeneemt ervaart hij - tot zijn grote verdriet - wat het betekent dierbaren te verliezen, en hoe hoog de prijs is die voor absolute macht moet worden betaald.