Een jongen en een meisje gaan op een vakantiedag een verboden bos in. Het blijkt een betoverd bos te zijn, waar ze niet zo maar weer uit kunnen komen. In het dorpje zijt in het bos ligt, is een tovenaar gekomen, die alle inwoners voor straf in sprekende dieren heeft veranderd (de slimme burgemeester is een vos, het vieze keukenmeisje een varken). Nadat alle mensen omgetoverd waren heeft de tovenaar voor de grap ook zichzelf veranderd, is toen zijn toverstaf kwijtgeraakt en op dezelfde dag gestorven. De inwoners zijn nu al twaalf jaar 'dier'. Om deze schande te verbergen hebben ze een wild bos rond het dorp laten groeien, waarin alle vreemde indringers verdwalen en van uitputting sterven. De twee kinderen worden opgevangen door een eekhoorn en als mensen in de dorpsgemeenschap opgenomen. Ze vatten het plan op de dieren weer terug te toveren. Dit kan alleen slagen als ze het toverstafje terug kunnen vinden. Als in een detectiveverhaal wordt de toverstaf opgespoord (de tovenaar had hem, toen hij krokodil was, opgesnoept, omdat hij het voor een zuurstok had aangezien) en de betoveringen worden ongedaan gemaakt!